Fietstocht langs de Rijn op zoek naar de Limes

Van vrijdag 10 juli tot en met vrijdag 17 juli 2020.

De vriendelijke broer van Charon

Na een mooie vakanatie en op de weg terug kan ik het toch niet laten om even een bezienswaardigheid mee te pikken. Vanafa standplaats Beesd richting 's-Hertogenbosch was het een klein ommetje richting Kessel en de Lithse Ham. Plaatsen die ik anders nooit bezocht zou hebben. Maar als je ergens bent, zoek ik toch altijd even in de omgeving of er iets te zien is.

Het voetveer van links naar rechts wordt bestuurd door een uiterst vriendelijke bestuurder van het pontje. Ik vermeld mijn historische interesse en hij meldt de zijne. Wat blijkt: ze komen netjes overeen. 

Ik ben op zoek naar de plek waar Caesar zijn troepen huis liet houden op de plaatselijke bewonders om ze kennis te laten maken (voor het eerst) met de Romeinse krachten en het Romeins geweld. Gedisciplineerd als ze waren zetten ze de plaatselijke Germanen behoorlijk gemakkelijk opzij. De Chauken en Bructeri (Zie: Wee de Overwonnenen van Alexander van de Bunt). Op de vici kaart staat veel, maar na inzoomen is het toch soms niet nauwkeurig genoeg. 

Extra Dag: Van Matilo tot Traiectum en dan naar beneden

Door Corona en ander tijdgebrek is het me nu pas gelukt om ook een veelgeroemd hoogtepunt zelf te gaan bekijken. In de podcast van de Limes leeft! heb ik al kunnen horen hoe het vinden en uitwerken van deze ruimte onder de Dom in Utrecht ontwikkeld is. Een unieke manier van reizen is verticaal. In Keulen heb ik dat al eens meegemaakt waar het Praetorium onder een kantoorgebouw verstopt is. Een compleet museum, ondergronds.

Onder leiding van bekwame en enthousiaste gidsen starten we de rondleiding. We dalen af naar de kelder, maar niet nadat eerst de instructie geweest is over de 1,50m-maatregelen: we krijgen allemaal een kastje dat gaat piepen als je of iemand te dichtbij komt. Kunnen we dat buiten niet allemáal dragen. In Utrecht houdt niemand zich er op straat aan.

Beneden zitten we op krukjes en zien we drie reconstructieposters op de grond. De eerste heeft het fort van de Romeinen, het tweede en derde de Romaanse en Gotische domkerk van Utrecht. De gids vraagt of wij ons kunnen oriënteren en wijst op de stippen binnen en buiten op de omvang van het fort, gemarkeerd op de grond. Op die manier gaat het voor iedereen leven. Een korte maar bijzonder fraaie video legt uit hoe de fasen in de geschiedenis elkaar opvolgden. De afgedaalde treden samen ter grootte van circa vijf meter die we afgedaald zijn, komen overeen met twintig eeuwen geschiedenis.

Na de uitleg komt de ervaring. Iedereen krijgt een toorts in de vorm van een moderne zaklamp waar je door middel van het zoeken naar de uitlegchips je een echte archeoloog waant. In het donker stuit je op verschillende vondsten. Binnen een halfuur vind je de successen van de afgelopen honderd jaar. De vondsten worden geduid en ook hier toegelicht door videobeelden van een zeer hoog niveau.

Maar het echte goud bestond voor mij uit het oog in oog staan met de brandlaag uit 70. Na het kijken en zoeken naar de opstand van Civilis heb ik hier wel een heel tastbaar bewijs. Wat me met het blote oog nooit gelukt zou zijn, is hier door een sci-fi-achtig archeologiespel voor iedereen toegankelijk. Hier is te zien hoe de troepen van Civilis de Romeinen zware klappen hebben toegebracht door brand te stichten in verschillende Romeinse kampen. Verspreid over het gebied langs de Rijn van hier tot Xanten hebben de Romeinse legioenen het erg zwaar gehad. Tot ze op een brug, vermoedelijk bij het huidige Kessel, een wapenstilstand tekenden. En ziehier het bewijs van die spannende momenten. In zeven dagen fietsen ben ik nog niet zo vaak zo dichtbij gekomen!

Sterk onder de indruk loop ik nog buiten rond het plein, waar de Domtoren zelf gelukkig ingepakt is in steigers. Ik heb alleen maar oog voor het trottoir.

In combinatie met de app en de uitleg is me in een uurtje veel duidelijker geworden.

Dag 6: Van Ulpia Noviomagus tot Castra Vetera en Colonia Ulpia Trajana, eindpunt van deze reis

's Morgens heb ik een flink gedeelte van de buitenroute gedaan die in Nijmegen is uitgezet. Op straat zijn vele informatieborden geplaatst en bijzonder informatieve ingesproken teksten van stemacterende Romeinen. (Zie voorbeeld hieronder.) Het werkelijk bijzondere is pas echt dat ík een grens oversteek, namelijk die tussen Nederland en Duitsland. Waar ik zo hard mijn best doe om aan de binnen kant van de Romeinse grens te blijven, gaat de Romeinse grens van hier tot aan de Zwarte Zee door.  Gek genoeg is er op de fiets niets van te merken. geen bord, geen melding, geen gevoel.

Na een buitje en weinig Romeins om voor af te stappen is het eerste echt interessante pas weer het museum in Xanten, beter gezegd APX: Archäologisch Park Xanten. Met een diepe buiging voor de faciliteiten (afsluitbaar vak waar een complete fiets veilig en droog inpast) en de moderne reconstructies kom ik aan bij het gebouw dat eruitziet als het klassieke badhuis, maar dan van staal en glas. Van binnen is het top of the bill en state of the art. Je wandelt langs opstellingen die inzicht geven in het dagelijks leven van de Romeinen, maar ook uitleg geven over de oorlogsvoering en de gebeurtenissen rond de Bataafse opstand. Als er één ding duidelijk wordt hier dan is het dat Civilis de Romeinen ernstig dwarszat, maar dat er geen enkele reden is om hem als proto-Nederlander te zien aangezien hij het gebied van Nijmegen tot Keulen als uitvalsbasis had, maar ook in Rome is geweest voor overleg, tenminste als we Tacitus mogen geloven. (Zonder afstappen is er mooi tijd om de Historiën door te blijven luisteren).

In de verder chronologisch opgebouwde indeling wandel je in een spiraal naar boven. Langs de hoogtepunten uit de verzameling bereik je uiteindelijk de latere Oudheid en stopt de opstelling als de Middeleeuwen beginnen. Wat mij opvalt is de bezoekersvriendelijke opstelling van het geheel. Kijkers worden uitgenodigd om midden tussen de objecten te gaan staan en het ervaren zo goed mogelijk te maken.

In de rest van het park zijn nog aparte opstellingen gemaakt over techniek en reizen en dergelijke. Tijdnood noopte mij om mijn fiets op tijd uit de stalling te halen en alleen nog het laatste stukje terug te fietsen naar mijn slaapplaats. Het verste punt van mijn tocht ging uiteraard gepaard met de muziek die hoort bij het finishen van de route.

Dag 5: Van Ulpia Noviomagus Batavorum tot Noviomagus, van kamp tot dorp, via het park Orientalis.

De steenbakkerij van Noviomagus zorgde voor een heel grote productie. Na aanvoer van de grondstoffen over de Rhenus gingen er ook weer stenen over water verder of terug. Ook al was de komst van de Romeinen naar ons gebied in de eerste plaats voor militaire doeleinden geweest, het ontwikkelde zich later dus per gebied om de plaatseloijke grondstoffen en talenten toe te voegen aan dat enorme geheel.

Na de vernederende nederlaag van Varus tegen Arminius in het Teutoburgerwoud trokken de Romeinen zich terug om de stellingen langs de Rijn te behouden. Het gebied tussen fort Fectio en Noviomagus is niet zo heel interessant als toeristische trekpleister voor Romeinse aangelegenheden om de eenvoudige reden dat er boven de grond niet zoveel meer te zien is behalve mooie natuur uiteraard. Pas in het museum het Valkhof begon mij te dagen waarom. Aan de overkant, dus de barbaarse kant, ligt een enorm plateau, tegenwoordig bekend als de Grebbeberg. Het was niet nodig die te verdedigen, want de natuur deed dat al. (Zie foto van de 'natuurlijke situatie, genomen in het Valkhof). Op de plaats waar de Rhenus en dus ook de LIMES een bocht maken in en door het landschap, heeft de Romeinse bevelhebber opdracht gegeven om een groot legioenskamp neer te zetten. Een castellum is vaak betrekkelijk eenvoudig verplaatsbaar. Een legionair droeg behalve zijn eigen spullen ook twee palen voor een pallisade mee. Na een dagmars van circa 35 kilometer kon dus snel een castellum gebouwd worden.

De bouw van de twee legioenskampen laat zien dat de Romeinen van plan waren om verder aan te vallen, nadat ze daar ter plaatse een troepenmacht hadden opgebouwd. Behalve legioenen die overal binnen het Rijk vandaan konden komen, zaten er hulptroepen in een gemeenschappelijk leger. Achter de legioenen aan kwamen er ook nog ees marktlui die de hongerige troepen van voedsel konden voorzien, zodra als de soldij was uitbetaald.

Het gebied in Nijmegen laat mooi zien dat die bedrijvigheid en die enorme hoveelheid verkeer zorgde voor de economische activiteit en aantrekkingskracht van die gebieden. Pas daarna kan ja begrijpen hoe het Romeinse dagelijks leven zo van invloed kon zijn op de plaatsen waar ze zich definitief vestigden. Maar de enorme hoge standaard van de infrastructuur, de hoge kwaliteit van de wegen én van de schepen op de Rijn zorgden ervoor dat de kennis en goederen in hoog tempo verspreid werden. Óns gebied, het huidige Nederland ten zuiden van de Rijn/ de LIMES heeft dus van die welvaart en kennis gebruik gemaakt.

Dag 4: Van iets ten noorden van Mannaricium (buiten de grens) tot Noviomagus via Castra Herculis

What have the romans ever done for us? Apart from the sanitation and the aqueducts. Voor degenen  die het nog nooit gezien hebben of het nog niet uit hun hoofd kennen hieronder het antwoord op de vraag. De meesten weten heus wel dat we wijn en olijfolie oorspronkelijk niet hier ter plaatse ontwikkeld hebben. Onderstaande foto heb ik genomen in het Archeon. Ook katten en kippen komen niet hier vandaan. De gallus is niet alleen een Galliër maar ook een haan, een feles is een kat, afkomstig uit Egypte. Romeinen namen de spullen voor hun manschappen mee. Bij de legerkampen groeide dus vaak een vicus een dorp, waarin de gewone mensen leefden. Na een lange tijd verdwenen hele generaties en lieten ze niet alleen hun dieren achter.

Veel van het fruit dat wij nu heel normaal vinden, hebben de Romeinen hier gebracht. In de hortus romanus die ik in Meinerswijk heb gezien nabij de steenen camer (het pannenkoekenrestaurant) is een project gestart om de 'Romeinse fruitsoorten' en de groente samen te laen groeien. Voor de complete lijst zie https://www.romeinsetuin.nl/over-de-tuin/gewassenlijst . Het komt erop neer dat de echte Romeinen hun eetgewoontes meenamen en in en  rond het kamp bleven eten. Zo zijn wij dus gewend aan dingen waar we nog nooit aan gewend waren, maar die oorspronkelijk hier niet vandaan kwamen.

Voor mij was het nu een welkome afwisseling van een deel van de fietstocht waar verder niet veel Romeins op de route terug te vinden was. Kort gezegd: the Romans have done more for us than we ever knew.

 

Dag 3: Van Traiectum tot (iets verder dan) Mannaricium via het fort in Fectio

De Duitsers hadden voor de Eerste Wereldoorlog  voldoende plannen om gebieden ten westen en oosten te gaan veroveren. De erven Caesar, Augustus in de eerste plaats en Drusus als stand-in, hadden vergelijkbare plannen. Om die redenen werd de grensrivier de Renus als ideale uitvalsbasis beschouwd. Langs meerdere stukken was de oversteekafstand circa honderd meter. Bij de plaatsen waar dat minder was noemen wij dat een doorwaadbare plaats in de rivier. Het woorddeel -trecht komt van het Latijnse traiectum. Uut-trecht had dan ook een castellum precies op die plaats.

Verderop langs de LIMES ligt het waterliniemuseum.nl. In een kleine opstelling (één kamer) wordt het dagelijks leven in de vicus beschreven.

Buiten het fort dat deel uitmaakte van de strategische waterlinie in later oorlogen is er nog een andere interessante bestemming. Het fort van Fectio. Op de grond is het grondplan nagemaakt van het gebied dat door archeologen onderzocht is. Door te onderzoeken hoeveel scherven er te vinden waren en te registreren waar in het kamp die lagen ontstaat er inzicht over het leven in het grootste castellum van ons land.

Het grondplan is door middel van betonnen blokken afgebakend. Barakken, wapenarsenalen en zelfs een cella waar geofferd werd, vormen reguliere onderdelen van een dergelijk kampement.

Dit kamp, samen met de andere kampen, was een mooie uitvalsbasis om Germania te gaan bedwingen. Legionairs en hulptroepen werden verzameld om vandaaruit naar het noorden te trekken met agressieve bedoelingen.

Het kamp is lang in gebruik geweest en de plaatselijke bevolking werd langzaam geïntegreerd met de bedoeling om de Romeinse zaak te bestendigen. Ondanks de brand die er rond 70 geweest is dankzij de Bataafse troepen van Civilis is het fort pas twee eeuwen later verlaten, de westflank van de LIMES openlatend....

Fort Fectio werd behoorlijk druk bezocht, maar dat kan ook aan het mooie weer en de zondag gelegen hebben.

Meerdere malen ingehaald worden door 'mamils' en een pontbaas die nog chagrijniger was dan Charon konden de pret niet drukken. In een oase van rust een Romeinse koffie met heerlijkheden genuttigd bij 'theehuis langs de LIMES'. Slaapplaats in het barbaars en hooggelegen Rhenen (Grebbeberg).

Fietsend luisteren en leren

Alleen maar fietsen is nog nooit mijn sterke punt geweest en wat is er nu leuker dan fietsen én luisteren tegelijk? (Helemaal niks.) Als supergoede bron heb ik de podcast van 'De LIMES leeft' nu al helemaal uit. Vooral de podcast over het koppelen van harde Archeologie aan publieksvriendelijk bezoek vond ik heel verhelderend. Houd vol, er is nog zoveel te ontdekken.

https://www.mijndma.com/delimesleeft

Dag 2: Van Matilo tot aan Traiectum, via Nigrum Pullum en Laur.um

Nooit heb ik geweten dat Leiden níet Lugdunum zou kunnen zijn. Wat blijkt: het is vooral een geuzentitel. Letterlijk. In de tijd van de Tachtigjarige Oorlog is de term Lugdunum Batavorum, als alternatief voor Lugdunum (=Lyon), in zwang gekomen. Veel aanneemlijker is het om de naam Matilo toe te kennen aan Leiden vanwege het kamp Matilo dat nu aan het Leidse blikveld is toegevoegd. 

Vanaf mijn thuisbasis begin ik om 8:30 écht aan de fietstocht. De routes die ik al zo vaak naar links en naar rechts heb getest worden nu serieus uitgebreid. In het begin heb ik niet eens echt veel aan de navigatie, omdat het al eerder verkend terrein is. Als ik het Rijswijkhuis aan het begin van museumpark Archeon betreed, heb ik voor het eerst mijn fiets met bagage geparkeerd. Onwennig handel ik de sloten af en betreed ik de museale opstelling.

Mijn eerste leermoment: de Romeinen bouwden telkens een kamp castellum en plaatssten daarin soldaten. Legionairs waren onderdeel van een legioen. Een legioen is tijdelijk gestationeerd en kan weer verder gestuurd worden. Maar in een dergelijk kamp leefden ook vaak auxiliaria letterlijk: hulptroepen. Dat waren vaak mensen die in de buurt leefden. Meestal ging er één zoon het leger in. Die kon na 25 dienstjaren Romeins burgerschap verdienen. Dan was hij een echte Romein. Zo wisten de Romeinen dus de plaatselijke bevolking te paaien. Een omgekeerd 'If you can't beat them, join them': 'don't beat them, let hem join'. Plaatselijke bevolking kon Romeins-heid verdienen.

Naast het kamp ontstond meestal een vicus, waar ons wijk vandaan komt. In de bewoning, aangrenzend aan het castellum woonden meestal de vrouwen en kinderen van de mannen die in het castellum werkten. Deze twee elementen: castellumvicus gaat voor de Nederlandse LIMES een terugkerend verhaal worden. De Romeinen domineren en controleren en de plaatselijke bewoners werken willend mee. Zo werd de Rijn een uitvalsbasis vanuit Gallië (lees België) om sprong Germanië in te maken. De Rijn, op de zuidoever verdedigd met goed georganiseerde kampementen fungeerde als aanval- en verdedigingslinie.

Bovendien was de rivier in tijden van rust, dus zonder oorlog, een idealel vervoersweg voor foeragering, handelswaar en instrumenten. Deze castella leverden zelf ook weer ideale plaatsen voor handelaars op.

Ipsedebruggen (Nigrum Pullum) zelf moest ik door tijdgebrek laten schieten (maarja ik fiets ook op een boterham met pindakaas en niet op een e-bike zoals het gros van mijn medeweggebruikers) en het museum in Woerden (i.e. Laur.um op de kaart) ook. In de parkeergarage, wat een briljant idee, op de onderste laag, maak ik kennis met het verleden van Woerden. De muurversiering doet dienst als museum. Gelukkig is het niet druk en hoef ik niet al te veel uitlaatgassen in te ademen.

En daarna als een gek doorstampen naar castellum Hoge Woerd. Mijn coronareservering is om 16.00 maar ik krijg mijn motor niet harder. Om 16.30 en een beetje arriveer ik en mag ik gelukkig nog binnen. Hoe bijzonder is het om een transportschip van tweeduizend jaar geleden vrijwel intact en keurig geconserveerd in een nieuwerwets museum te zien liggen. Andermaal wordt duidelijk dat de Nederlandse klassieke archeologie in de lift zit. Voldaan over mijn verworven kennis zet ik mijn fiets in beweging op weg naar het Klooster, de naam van de boerderij waar ik overnacht.

Dag 1: Van Praetorium Agrippinae tot aan Matilo via Lugdunum

Vandaag fiets ik bekend terrein. Deze route heb ik al meermalen gereden. Maar pas sinds ik benieuwd ben naar de Romeinen in ons gebied, snap ik dat de loop van de Rijn veel bepalender en beslissender is geweest dan ik voorheen had gedacht. Langs de Renus bouwden de Romeinen een verdedigingslinie op. Het zou zomaar zo kunnen zijn dat die bedoeld was om het achterland te beschermen tegen de noordelijke Germanen.

In het museum in Katwijk, de moderne naam, kom ik gehaast aan. Kiezen en pakken voor mijn eerste fietsreis was onwennig. Aan mijn voorbereiding lag het in ieder geval niet. Op route.nl heb ik de knooppunten ingevoerd die ik gevonden heb in de reisgids van de ANWB. Een gids van drie jaar oud, maar Romeinen zal toch al tweeduizend jaar geleden hier gekomen. Sinds de Gallische oorlogen van Caesar verkeren er Romeinen in onze contreien. Ik wil de resten van de aanwezigheid van de Romeinen in onze gebieden terugvinden. Militaire, economische en religieuze resten vormen de hoofdmoot van de aanwezigheid. Mijlpalen en soldatenlaarsen. Schepen en tempels.  Dorpen en kampen. Ik wil ervaren wat de mensen hier bewogen heeft.

In het Katwijks museum word ik gastvrij onthaald, nog gastvrijer dan ik dacht. Ik vraag om 16.40 of ik alstublieft nog naar binnen mag. Ik word niet alleen toegelaten, maar zelfs op weg geholpen naar de delen van het museum, waar ik voor kom. Een 'afschrift' van de Peutinger kaart uit het begin van de achttiende eeuw is de trots van het museum. Werkelijk letterlijk Pax Intrantibus (Vrede voor de mensen die binnen komen.) De tekst op de monitor heet mij welkom. Behalve een zeer nette en gedetailleerde kopie zie ik op de volgende etage een uitleg van datgene waar ik voor kom. Romeinen hebben een kamp gebouwd en naast het kamp was een vicus een dorp met 'bewoners'. De mannen dienden in het kamp. Vrouwen en kinderen leefden in het dorp 'ernaast'.

De plaatselijke bewoners konden toetreden tot het Romeinse leger en daardoor dus auxiliariumworden. Hulptroep. Als beloning voor 25 jaar trouwe dienst beloonden de Romeinen de auxiliaria met het Romeins burgerschap. Dat had als voordeel dat ze minder belasting hoefden te betalen én vanaf dat moment officieel bij het Imperium hoorden. Dat was aantrekkelijk genoeg voor velen om deelgenoot te worden van dat enorme Rijk.

Na bezichtiging van de kaart en de kleine opstelling raak ik bij de ingang/ uitgang in gesprek. Een man met een gele zonnebril is geïnteresseerd in mijn motivatie. Ik vertel van mijn plan om langs de limes te fietsen. Hij vertelt honderduit dat hij fan is van de Romeinen. Als kapitein op de grote zee heeft hij heel wat van de wereld gezien. Brazilïe, Suriname, China. Maar de Romeinen heeft hij leren kennen in Napels en Pompeï. Zijn fascinatie is nog altijd niet over: hij vertelt dat hij in een werkgroep zit die zich bezig houdt met de Romeinen in Katwijk. Hij vertelt dat de gemeente en hogere overheden subsidie zullen krijgen om de LIMES in Katwijk in het openbaar duidelijk te maken.

Na het gesprek dank ik vriendelijk voor de interesse en neem afscheid onder de belofte van de vermelding van het museum.

Op de terugweg ontdek ik het nieuwe restaurant LIMES langs de Rijn. Het moet even wachten tot mijn terugkeer.

 

Vale!

Soldatenlaarsje aan de monding van de Rijn

Caligula was een idioot natuurlijk, maar dat hij dat hier kwam doen wist natuurlijk niemand. Ik ou het ook stilhouden. Toch is zijn gedachte om van hieruit Brittannië definitief te veroveren niet gek. Wel de manier waarop. En dan toch blijken er verschillende plekken te zijn die claimen dat hij daar was.